De Privacycommissie (CBPL of voluit : Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer) organiseerde op 29 januari 2016 een jongerenparlement over het thema ‘Recht op afbeelding’. Plaats van de afspraak was het Belgisch parlement, met zijn halfrond en zijn commissiezalen. Uitgenodigd waren een 120 Belgische leerlingen uit de 3e graad van het secundair onderwijs. Zij gingen – verspreid over 4 commissiezalen – met elkaar in debat. In de plenaire zaal werden hun aanbevelingen overhandigd aan Bart Tommelein, staatssecretaris voor Privacy.
Ik was erbij als ’thematisch expert’ voor de subgroep ‘Filmen in de les’ en leidde er samen met Caroline De geest van de CBPL het debat. We startten met de filmclips ‘de school verbiedt het filmen op school’ en ‘leerkracht filmt oefening in de les’, waarna de jongeren hierover debatteerden. Aansluitend stemden ze over 2 ontwerp-aanbevelingen :
Aanbeveling 1
- Het schoolreglement zou heel precies moeten omschrijven wanneer, waar en waarvan de leerlingen foto’s en filmpjes mogen maken op school
- Of : Het schoolreglement zou moeten vermelden dat leerlingen enkel foto’s en filmpjes mogen maken op school nadat de leerkracht daarvoor toestemming heeft gegeven.
Aanbeveling 2 :
- Het schoolreglement zou duidelijk en gedetailleerd moeten omschrijven wanneer een leerkracht de leerlingen tijdens de les mag filmen en hoe het beeldmateriaal achteraf gebruikt mag worden.
- Of : Het is niet nodig dat het schoolreglement bepaalt wanneer en waarom een leerkracht de leerlingen tijdens de les mag filmen. Het zou moeten volstaan dat de leerling (of zijn ouders) daarvoor vooraf zijn schriftelijke toestemming geeft.
Wat me opviel
Het viel me op dat de jongeren het niet zomaar evident vinden dat er op school foto’s of filmpjes gemaakt worden. Zij bleken er pal achter te staan dat de school hen hierin beperkt via het schoolreglement. Toch gingen ze niet voor de 1e variant van aanbeveling 1. Immers : 1/ een schoolreglement kàn nooit elke situatie uitputtend beschrijven en 2/ leerkrachten beschikken in hun ogen over de nodige bekwaamheid om te oordelen wanneer het passend is dat leerlingen een foto nemen of een filmpje maken.
Tweede wat me opviel, was dat jongeren die geen ervaring hebben met lessituaties waarin gefilmd wordt om pedagogisch-didactische redenen, in eerste instantie afwijzend stonden tegenover dergelijke situaties. Pas nadat de leerlingen uit een sportrichting aanhoudend en uitvoerig toelichtten hoe dit voor hen een meerwaarde heeft voor hun sportlessen, kwam er hiervoor openheid binnen de groep. Uiteindelijk werd de leerkracht naar voren geschoven als de professional op wie de jongeren willen rekenen dat er correct wordt omgegaan met het in de les opgenomen foto- en filmateriaal. Bij de stemming over aanbeveling 2 bleken de stemmen netjes verdeeld over de varianten, met die correctie dat de jongeren een schriftelijke toestemming niet nodig vonden : een mondelinge of impliciete instemming op het moment van de opname moest voor hen volstaan.
Het is mijn ervaring dat jongeren graag discussiëren over zaken die behoren tot hun leefwereld. En dat ook goed kunnen als ze hiervoor de nodige leerkansen gekregen hebben op school. De Privacycommissie zorgde met haar jongerenparlement voor een extra : dat de stem van jongeren meegenomen wordt in het beleid. Daarmee kom ik bij het derde dat me opviel : jongeren gaven te kennen dat zij het evenement waardeerden en hen dit meer vertrouwen gaf in onze democratie. Laat het een aanmoediging zijn voor een volgend jongerenparlement.
Een impressie van het gebeuren :
- Jongeren willen foto’s op sociale media kunnen blokkeren (De redactie.be)
- Jongerenparlement debatteert over onlineprivacy en sociale media (Het journaal)