Wat kun je met sociale media in de klas ? Hoe kun je dit op een praktisch haalbaar manier én pedagogisch-didactisch verantwoord ?
Lars Matthys ging met deze vragen zelf aan de slag en schreef er samen met Tim Van Lier het boekje ‘De social teacher – Recepten voor sociale media in je klas’ over. Na de inleiding volgen 30 stukjes van 2 à 3 pagina’s waarin bondig beschreven wordt hoe je een tool of sociale plek kunt gebruiken bij 1/ het voorbereiden van een les, 2/ tijdens een les door jezelf of de leerlingen en 3/ door de leerlingen zelf buiten de les. Telkens wordt ook beschreven wat jij en de leerlingen nodig hebben. In totaal passeren zo een 50 online tools of sociale media de revue.
Een greep uit het aanbod :
De kracht van video : hoe maak je het zelf, hoe zorg je voor ondertitels, waar kun je ze publiceren ?
Nooit te jong om je carrière voor te bereiden : wat kun je en je leerlingen met LinkedIn, wat heb je ervoor nodig ?
De buitenwereld in de klas : hoe breng je interessante personen in contact met de klas met Skype of Google Hangouts ?
Een digitale krant maken : met welke tools kunnen jij of je leerlingen een eigen online krant maken ?
Digitale quiz- en drilkaartjes : hoe maak je (of de leerlingen) met Quizlet digitale quiz- of drilkaartjes om woordenschat of terminologie in te oefenen
Het gaat telkens om redelijk laagdrempelige tools. Sommige zijn reeds bruikbaar in de basisschool, een aantal zijn ook in het hoger onderwijs in te zetten. Wie lesgeeft in het secundair onderwijs, zal merken dat de tools die passen bij het eigen vak eerder beperkt zijn. Dat hoeft niet erg te zijn : in mijn opinie is het al mooi als je je vertrouwt maakt met een handvol ervan.
De meeste tools kun je gebruiken op elk toestel, bv. omdat ze werken vanuit je browser. Of omdat er voor de diverse platformen een variant bestaat. Als lezer hoef je je hier geen zorgen in te maken : wellicht werkt het ook op jouw toestel en dat van je leerlingen. Als dat niet zo is, wordt het geschilkte platform of toestel (bv. de iPad) uitdrukkelijk vermeld. Kortom : wie zijn eerste stappen wil zetten om sociale media en online tools te gebruiken in de klas, zal in dit boekje zeker zijn gading vinden.
Eén kritische bedenking : privacy lijkt een blinde vlek te zijn. De auteurs gaan schijnbaar zonder vragen uit van het gebruik van Google-services (1 item op 5 !) en vermelden zonder meer het gebruik van Facebook en het inloggen met een Google- of Facebook-login. Uiteraard : gemak dient de mens en op de vermelde tools valt stuk voor stuk weinig aan te merken : ze zijn gemakkelijk in gebruik, je leert er snel mee werken én bovenal : ze zijn gratis. Maar onze privacy en die van de leerlingen hoeven voor mij niet ‘voor niets’ te grabbel worden gegooid. En daar mogen m.i. onderwijsmensen best waakzaam voor zijn.
De social teacher; Recepten voor sociale media in je klas
Door Lars Matthys (Auteur) , Tim Van Lier Uitgeverij Acco
2016
117 blz.
€23,50
De Privacycommissie (CBPL of voluit : Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer) organiseerde op 29 januari 2016 een jongerenparlement over het thema ‘Recht op afbeelding’. Plaats van de afspraak was het Belgisch parlement, met zijn halfrond en zijn commissiezalen. Uitgenodigd waren een 120 Belgische leerlingen uit de 3e graad van het secundair onderwijs. Zij gingen – verspreid over 4 commissiezalen – met elkaar in debat. In de plenaire zaal werden hun aanbevelingen overhandigd aan Bart Tommelein, staatssecretaris voor Privacy.
Ik was erbij als ’thematisch expert’ voor de subgroep ‘Filmen in de les’ en leidde er samen met Caroline De geest van de CBPL het debat. We startten met de filmclips ‘de school verbiedt het filmen op school’ en ‘leerkracht filmt oefening in de les’, waarna de jongeren hierover debatteerden. Aansluitend stemden ze over 2 ontwerp-aanbevelingen :
Aanbeveling 1
Het schoolreglement zou heel precies moeten omschrijven wanneer, waar en waarvan de leerlingen foto’s en filmpjes mogen maken op school
Of : Het schoolreglement zou moeten vermelden dat leerlingen enkel foto’s en filmpjes mogen maken op school nadat de leerkracht daarvoor toestemming heeft gegeven.
Aanbeveling 2 :
Het schoolreglement zou duidelijk en gedetailleerd moeten omschrijven wanneer een leerkracht de leerlingen tijdens de les mag filmen en hoe het beeldmateriaal achteraf gebruikt mag worden.
Of : Het is niet nodig dat het schoolreglement bepaalt wanneer en waarom een leerkracht de leerlingen tijdens de les mag filmen. Het zou moeten volstaan dat de leerling (of zijn ouders) daarvoor vooraf zijn schriftelijke toestemming geeft.
Wat me opviel
Het viel me op dat de jongeren het niet zomaar evident vinden dat er op school foto’s of filmpjes gemaakt worden. Zij bleken er pal achter te staan dat de school hen hierin beperkt via het schoolreglement. Toch gingen ze niet voor de 1e variant van aanbeveling 1. Immers : 1/ een schoolreglement kàn nooit elke situatie uitputtend beschrijven en 2/ leerkrachten beschikken in hun ogen over de nodige bekwaamheid om te oordelen wanneer het passend is dat leerlingen een foto nemen of een filmpje maken.
Tweede wat me opviel, was dat jongeren die geen ervaring hebben met lessituaties waarin gefilmd wordt om pedagogisch-didactische redenen, in eerste instantie afwijzend stonden tegenover dergelijke situaties. Pas nadat de leerlingen uit een sportrichting aanhoudend en uitvoerig toelichtten hoe dit voor hen een meerwaarde heeft voor hun sportlessen, kwam er hiervoor openheid binnen de groep. Uiteindelijk werd de leerkracht naar voren geschoven als de professional op wie de jongeren willen rekenen dat er correct wordt omgegaan met het in de les opgenomen foto- en filmateriaal. Bij de stemming over aanbeveling 2 bleken de stemmen netjes verdeeld over de varianten, met die correctie dat de jongeren een schriftelijke toestemming niet nodig vonden : een mondelinge of impliciete instemming op het moment van de opname moest voor hen volstaan.
Het is mijn ervaring dat jongeren graag discussiëren over zaken die behoren tot hun leefwereld. En dat ook goed kunnen als ze hiervoor de nodige leerkansen gekregen hebben op school. De Privacycommissie zorgde met haar jongerenparlement voor een extra : dat de stem van jongeren meegenomen wordt in het beleid. Daarmee kom ik bij het derde dat me opviel : jongeren gaven te kennen dat zij het evenement waardeerden en hen dit meer vertrouwen gaf in onze democratie. Laat het een aanmoediging zijn voor een volgend jongerenparlement.
Cyberpestkoppen zijn ervan overtuigd dat leeftijdsgenoten pesten via het internet en de gsm goedkeuren, en geven aan dat ze vaak druk ervaren om eraan mee te doen. Dat blijkt uit het onderzoek van Sara Pabian (UAntwerpen) waarbij 2.000 Vlaamse jongeren tussen 10 en 17 jaar twee jaar lang werden opgevolgd.
Uit de enquêtes blijkt dat daders vaak denken dat cyberpesten nu eenmaal de norm is onder jongeren. Bovendien gaven jongeren aan dat er soms zelf verwacht wordt dat ze (ook) cyberpesten.
Een ander belangrijk kenmerk van cyberpestkoppen is hun “mensenkennis”. Daders van cyberpesten zijn goed in het inschatten van wat andere jongeren denken, doen en voelen. “Voor meer subtiele vormen van pesten kan de “sociale” intelligentie zorgen voor het machtsonevenwicht tussen dader en slachtoffer”, zegt Pabian. “Daders zijn vlot in de omgang met andere jongeren, terwijl slachtoffers dat meestal niet zijn en bang zijn om bekritiseerd te worden door anderen. Dat maakt van hen een gemakkelijke prooi.”
Daders van cyberpesten hebben wel vaker een slechte relatie met leerkrachten. “Cyberpesten gaat vaak gepaard met ander probleemgedrag zoals pesten op school en zich afzetten tegen andere schoolnormen.”
Klik rechtsboven de pagina op de omgekeerde driehoek.
Selecteer in het menu de optie ‘Instellingen’ en daarna ‘Algemeen’.
Download eventueel je gegevens via de knop ‘Een kopie downloaden van je Facebook-gegevens’.
Pauze
Als je twijfelt of je je account op Facebook écht weg wil, zet je de volgende stap NIET : je kunt immers NIET meer terug !
Zolang je twijfelt, is het beter om een Facebook-pauze te nemen. Je kunt dat doen door je account tijdelijk te deactiveren of op non-actief te zetten. Ga daarvoor naar deze pagina en klik op ‘Je account deactiveren’.
Stap 3 : Je account verwijderen
Ga naar deze pagina in het helpcenter van Facebook om je account te verwijderen.
Klik op de knop ‘Mijn account verwijderen’.
In de dagen en weken nadien krijg je mail van Facebook met het verzoek om opnieuw in te loggen of een nieuw account aan te maken. Als je nog steeds zeker bent van je keuze om geen account op Facebook te hebben, ga je daar NIET op in.
Hoe je Google-account verwijderen ?
Wil je je Google Account verwijderen ? Het verwijderen van een Google account is zeer eenvoudig. Let op : je verwijdert hiermee ook alle accounts die eraan gekoppeld zijn, zoals Gmail, YouTube etc.
Klik rechtsboven de pagina op de omgekeerde driehoek.
Selecteer de optie ‘Account’ en daarna ‘Gegevenstools’.
Download eventueel je gegevens via de knop ‘Te downloaden gegevens selecteren’.
Pauze
Als je twijfelt of je je account op Google écht weg wil (en dus ook Gmail, YouTube, …) , zet je de volgende stap NIET : je kunt immers NIET meer terug !
Stap 3 : Je account verwijderen
Ga terug naar de pagina ‘gegevenstools’ of klik op deze link.
Klik op ‘Account en gegevens verwijderen’.
Je komt op een pagina waarop staat vermeld wat de gevolgen zijn als je je Google account verwijdert. Vink alle services aan, vul opnieuw je wachtwoord in en klik ten slotte op Google-account verwijderen. Je krijgt vervolgens de melding dat je Google account succesvol verwijderd is.
Andere accounts verwijderen
Er zijn meerdere sites die zich hierin specialiseren :
Over de nieuwe gebruikersvoorwaarden van Facebook is veel te doen. We geven antwoorden op de meest pertinente vragen.
1. Wat weet Facebook over jou ?
Veel. Heel veel. Facebook volgt je overal, ook op andere websites en weet waar je bent.
2. Kan je eraan ontkomen ?
Ja, maar daar moet je wel je Facebook-account voor afsluiten. Want Facebook gebruiken betekent dat je inzicht geeft in je locatie en dat je ook je intellectuele eigendom afstaat. Facebook bepaalt zelf wat ze met je data doet.
3. Werkt een juridische bepaling op je Facebook-status ?
Neen. Zo’n juridische bepaling is niet veel meer dan een virtuele variant van een spandoek in een voetbalstadion : je uit op deze wijze wel je protest tegen de gang van zaken, maar je bent wel al in het stadion.
4. Wat met de instellingen ?
Via de Facebook-instellingen kan je tot op zekere hoogte wel iets afblokken of regelen. Maar het gaat dan vooral over wat anderen op Facebook doen, zoals jou taggen of op je timeline schrijven. Je hebt geen vat op wat Facebook zelf met je data doet.
5. Helpt het om te verhuizen ?
Ja, als je verhuist naar Duitsland. De Duitse wetgeving is strenger ten aanzien van Facebook. Facebook kan er niet zomaar haar wetten opleggen.
Op de speelplaats van de IVG-School aan de Nederkouter hangt sinds gisteren (3 dec. 2014) een nieuw bordje : Cold zone, wat zo veel wil zeggen als ‘gsm niet welkom’. Het bordje komt er op vraag van de leerlingen zelf. ‘We sms’en te veel. Wie in de cold zone komt zitten, maakt duidelijk dat hij of zij een écht gesprek wil.’
“Wie in de cold zone komt zitten, maakt duidelijk dat hij of zij een écht gesprek wil.”
Een goed idee ! Eén element voor een nieuwe smartphone-etiquette. Neem ik mee als voorbeeld in het item ‘751 Smartphone, smart friends ?‘ !
Driekwart van de Amerikanen denkt dat het internet en het world wide web hetzelfde zijn. Meer dan de helft denkt dat als een bedrijf een privacy policy heeft, dat betekent dat ze alle verzamelde data vertrouwelijk houden. Het is belabberd gesteld met de webkennis van Amerikanen, zo laat een onderzoek van Pew Internet onder volwassen internetgebruikers zien. Je kunt zelf de quiz doen om te zien hoe je scoort.
De gebrekkige kennis van ICT-termen en -conventies is zorgwekkend. Overheden en bedrijven schenden massaal de privacy van burgers. Om te kunnen begrijpen wat er precies gebeurt, is een minimum kennisniveau noodzakelijk. Pas daarna kunnen burgers immers overwegen in hoeverre ze akkoord gaan met de inperking van hun vrijheid online. Onderricht in ICT dat verder gaat dan basisvaardigheden is zo een voorwaarde voor burgerschap.
Vervang in volgend citaat ‘burgers’ door ‘leerkrachten en leerlingen’ : “De gebrekkige kennis van ICT-termen en -conventies is zorgwekkend. Overheden en bedrijven schenden massaal de privacy van burgers. Om te kunnen begrijpen wat er precies gebeurt, is een minimum kennisniveau noodzakelijk. Pas daarna kunnen burgers immers overwegen in hoeverre ze akkoord gaan met de inperking van hun vrijheid online. Onderricht in ICT dat verder gaat dan basisvaardigheden is zo een voorwaarde voor burgerschap.“
De workshop ‘1070 – Mediawijze ICT-tips voor lessen media(wijsheid)‘ pikt hierop in : leerkrachten basisonderwijs krijgen er tips waarmee ze leerlingen de weg kunnen wijzen naar een verstandig gebruik van internet en sociale media. Zeg maar : ICT-kennis -en vaardigheden gelinkt aan mediawijze reflectie.
‘Jongeren hebben te weinig kennis over de mechanismen van sociale media en beschikken over onvoldoende vaardigheden om hun privacy effectief te beschermen.’ Het is één van de conclusies van vier jaar interuniversitair onderzoek.
Jongeren vermoeden dat niet zij, maar vooral andere gebruikers kwetsbaar zijn voor de privacy-gerelateerde gevolgen van het delen van persoonlijke informatie via sociale media. Toch vindt maar de helft van de 18-jarigen de privacy-instellingen voor apps op Facebook terug. Bij 83 procent van de jongeren hebben apps toegang tot meer informatie dan ze denken en meer dan een derde van de jongeren is niet in staat alle reclame op Facebook te herkennen.
‘Maar de helft van de 18-jarigen vindt de privacy-instellingen voor apps op Facebook terug. Bij 83 procent van de jongeren hebben apps toegang tot meer informatie dan ze denken.’
In het item ‘202 Facebook-instellingen‘ wordt leerlingen secundair onderwijs getoond met welke privé-info de bedrijven achter de apps op Facebook gaan lopen en hoe je dit in de Facebook-instellingen zelf kunt bewaken.
Er is een beveiligingstool ontwikkeld om online pesten en online misbruik tegen te gaan. Met die tool wordt al het dataverkeer op een school in de gaten gehouden en verdachte zaken worden doorgespeeld aan een vertrouwenspersoon. Het probleem is namelijk groot : meer dan 50 procent van de jongeren maakt zich schuldig aan online pesten. Stichting Importunus heeft daarom een beveiligingstool ontwikkelt en claimt daarmee online pesten, online kindermisbruik, expliciete foto’s en drugs of wapenbezit op te kunnen sporen. Het Nederlandse radioprogramma ‘Vandaag’ sprak erover met de stichting en met een school die de tool gebruikt.
Het gesprek kun je (tijdelijk) beluisteren op Eenvandaag.nl.
De Nederlandse sociale media-experte Justine Pardoen reageert er als volgt op :
“Een totaal ongewenste ontwikkeling, dat we kinderen gaan volgen. Alles wat ze doen op hun laptop van school, ook als ze thuis zijn. Willen we deze kant op ? Ik vind het een zeer ongewenste ontwikkeling, want kinderen hebben ook recht op privacy. Ze moeten zonder dat voortdurend meegekeken wordt, informatie kunnen zoeken en uitwisselen met anderen. Natuurlijk mogen ze daarbij anderen geen schade berokkenen, maar om dat te voorkomen door alles te loggen en gaan nachecken, dat gaat echt veel te ver. Ongelooflijk wat goede bedoelingen allemaal voor narigheid kunnen opleveren. En dan zonder blikken of blozen zeggen dat je dat doet voor de bestwil van het kind.”
Justine Pardoen : “Een totaal ongewenste ontwikkeling, dat we kinderen gaan volgen. Alles wat ze doen op hun laptop van school, ook als ze thuis zijn.”
Ik ben het helemaal eens met Justine Pardoen. In mijn lezingen over digitaal pesten voor ouders (‘320 Digitaal pesten‘) pleit ik vòòr meer toezicht. Dat is evenwel niet hetzelfde als het bespioneren van kinderen. Zo moet er op de speelplaats toezicht zijn, maar moeten leraren niet alles beluisteren wat kinderen onder elkaar zeggen. Hetzelfde geldt digitaal : het is goed dat een zorgleerkracht met een kind bespreekt wat er online is misgelopen. Alles monitoren wat op de toestellen van de leerlingen gebeurt daarentegen, is gewoon spionage. Het doel heiligt de middelen ? Ik vind het absoluut onfatsoenlijk !
De laatste tijd overstroomt het nieuws met berichten over jonge meisjes die slachtoffer zijn van hun eigen naaktfoto’s. De privéfoto’s gaan op school rond of belanden op het internet, waar ze altijd teruggevonden kunnen worden. Solange Jacobsen van Bureau Jeugd en Media legt uit wat de impact kan zijn voor zo´n jong meisje :
“De schok wanneer je ontdekt dat jouw naaktfoto rondgaat is groot. De foto die je in vertrouwen voor iemand gemaakt hebt, kan ineens door iedereen bekeken worden. Dat was natuurlijk nooit de bedoeling. Je schaamt je, bent boos, verdrietig en durft familie, vrienden en schoolgenoten nauwelijks onder ogen te komen. Voor sommige meiden en jongens kan dit zeker een traumatische ervaring zijn.” legt Jacobsen uit. “Veel slachtoffers krijgen te maken met sterk afkeurende reacties. Worden op school nagekeken, uitgescholden en bespuugd. Dat voelt heel onveilig.”
Psychologische effecten
“In theorie kan het voorkomen dat het slachtoffer hier op latere leeftijd nog door achtervolgd wordt, zowel letterlijk als figuurlijk. Als de foto’s op internet staan dan kan iedereen ze terugvinden”, vertelt Jacobsen. “Maar ook als het slachtoffer het niet gelijk een goede plek kan geven, kan iemand er mentaal gezien nog lang last van hebben.”
“Er wordt snel gezegd tegen het slachtoffer ‘hoe had je zo stom kunnen zijn’. Men staat er niet bij stil dat het onderdeel is van seksueel experimenteren met iemand die je vertrouwt en waar je je veilig bij voelt. Of dat er meer aan de hand zou kunnen zijn. Er kan namelijk ook sprake zijn van manipulatie, dwang of afpersing.”, legt ze uit.
Begrip
Iedere leerling heeft er een mening over, maar ze bekijken de foto’s allemaal wel en sturen het door. Een oplossing voor dit probleem is moeilijk te vinden. Volgens Jacobsen is vooral het bewustzijn dat moet groeien omtrent dit onderwerp.
“Jongeren moeten inzien wat voor effect het publiceren van zulke foto’s heeft voor het slachtoffer. Ze moeten begrijpen wat voor gedrag en keuze achter het maken van de foto’s kan zitten. Als dat stukje begrip er is, zal het al veel uitmaken met hoe de verspreiding zal lopen.”
“Belangrijk voor het slachtoffer is dat de omgeving begrip toont als zoiets gebeurt. Dat iemand gesteund wordt en zich niet onveilig hoeft te voelen. De steun en hulp die iemand krijgt in de eerste periode is heel belangrijk voor de verdere verwerking”, sluit Jacobsen af.
“Jongeren moeten inzien wat voor effect het publiceren van zulke foto’s heeft voor het slachtoffer. Ze moeten begrijpen wat voor gedrag en keuze achter het maken van de foto’s kan zitten. Als dat stukje begrip er is, zal het al veel uitmaken met hoe de verspreiding zal lopen.”
Item ‘651 Snapchat-shit‘ voor leerlingen SO 2e graad wil dit bevorderen : “Wat als je een pikante foto krijgt te zien ? En wat als je zo’n foto bewaard hebt van iemand met wie het even aan is geweest ? Een pleidooi om met wat je in vertrouwen gekregen hebt, ook vertrouwelijk te houden, of gewoon te verwijderen.”